Geschiedenis en Beheer van Landgoed Baasdam
Het oudste gedeelte met bedrijvigheid is het boerenerf dat in bronnen voor het eerst genoemd wordt in 1402. Hierbij werd op 15 hectare eeuwenlang geboerd. Dit stuk met de hogere kampen voor het verbouwen van graan, de lagere weilanden en de omzoming door houtwallen is nog nagenoeg intact.
Textielfabrikanten waren in de eerste helft van de vorige eeuw de grondleggers van het huidige landgoed. In 1905 kocht Nico ter Kuile het oude boeren stuk met een deel van de omliggende woeste gronden van een adellijke familie. Gebruik makend van het reliëf in het gebied plantte hij bossen aan en maakte de lagere gronden geschikt voor landbouw. Het idee was niet alleen om rendement te maken op zijn investering maar ook om een aangenaam landschap te creëeren. Zo kreeg het geheel een parkachtige structuur met speelse zichtlijnen. In 1939 kocht Egbert Gorter het landgoed van de familie ter Kuile. Hij schakelde landschapsarchitect Pieter Wattez in om het landgoed te verfraaien met bijzondere bomen en struiken en een park van 1,5 hectare aan te leggen. Hij had de intentie om hierin een huis te bouwen maar door zijn vroegtijdig overlijden is dat niet verwezenlijkt. Tijdens de oorlogsjaren werd in het park een grote vijver gegraven door arbeiders van de fabriek, waardoor zij niet te werk gesteld werden in Duitsland. In het park staat nu wel het zogenaamde Vijverhuisje.
Heden is het landgoed eigendom van kleinkinderen van textielfabrikant Egbert Gorter. Bij het beheer wordt aandacht besteed aan karakteristieke landgoed elementen, zowel op het de oude agrarische stuk (knoteiken, overhangende takken langs weilanden), als op het ‘nieuwe’ parkachtige gedeelte (rododendrons en andere heesters). De landbouw wordt op een natuurlijke manier aangepakt met bemesting door stalmest en geen gebruik van bestrijdingsmiddelen. Het thema biodiversiteit staat hoog op de agenda: van landbouwgrond met bodembeestjes, akkerranden met bijen, bosranden met vogels, tot dekking en rust voor kleinwild en reeën.